Gent – 28 mei 2015. De voorbije weken liep in Vlaanderen een grootschalige online enquête over het gebruik van fitness- en gezondheidsapps en wearables. Uit de enquête blijkt dat het potentieel voor het gebruik van digitale tools in de Vlaamse gezondheidszorg erg groot is.
Driekwart van de deelnemers zou immers zonder aarzelen gezondheidsapps en wearables gebruiken op aanraden van hun arts. Uit de resultaten blijkt echter ook dat daarvoor eerst een aantal aspecten (zoals klinische validatie en privacy-vraagstukken) door onderzoekers, industrie en beleidsmakers moeten worden aangepakt.1
Grote meerderheid deelnemers verzamelt systematisch data omtrent gezondheid en levensstijl
De iMinds onderzoekers probeerden in eerste instantie te achterhalen welke informatie de deelnemers (vooral zogenaamde ‘early adopters’) überhaupt bijhouden over hun gezondheid en levensstijl. En wat blijkt: 96% van de respondenten verzamelt effectief data omtrent één of meerdere activiteiten of parameters (zoals slaap, dagelijkse beweging, sport, gewicht, bloeddruk), zowel digitaal als niet-digitaal.
Interessanter wordt het als we groepen vergelijken,” zegt prof. dr. An Jacobs (iMinds - VUB). “We zien bijvoorbeeld dat vrouwen in mindere mate data bijhouden over sportieve activiteiten dan mannen (48,3% vs. 54,7%). Ze verzamelen wel vaker info over gewicht (72,1% vs. 62,7%), eten (41% vs. 24,2%), drinken (39,1% vs. 30,8%) en slaap (42,1% vs. 35,9%) dan de mannelijke deelnemers. Wat het verzamelen van medische parameters betreft (zoals hartslag of bloeddruk), scoorden de mannen significant hoger (39% vs. 22,5%). Daarnaast zien we dat mensen met een chronische aandoening significant meer info bijhouden over dagelijkse beweging (36,2% vs. 23,8%), inname van medicatie (43,9% vs. 12,8%), bloeddruk (30% vs. 7,9%), hartslag (36,2% vs. 23,8%) of andere medische parameters (7,3% vs. 1,7%) dan de anderen.”
“Maar het meten en bijhouden van die informatie kan uiteraard op één of meerdere manieren gebeuren,” zegt prof. Jacobs. “Meer dan de helft van de deelnemers aan onze enquête houdt de informatie gewoon in het hoofd bij (51,3%); 30,4% gebruikt een mobiele app; 13,7% kiest voor een computerprogramma; 11,1% gebruikt een wearable. Die resultaten zijn trouwens erg vergelijkbaar met soortgelijke studies2 in de VS.”
Mensen die een gezondheids- of fitnessapp en/of een wearable bezitten, houden vaker gezondheids- of levensstijl-info bij dan mensen die deze niet hebben. Dat is natuurlijk niet het geval voor activiteiten of symptomen waarvoor nog geen handige toestellen beschikbaar zijn (zoals bijhouden wat je eet).
Gezondheidsapps versus wearables
Het tweede deel van het onderzoek draaide vooral rond het gebruik van gezondheidsapps en wearables. Zo verklaarde 48,8% van de deelnemers ooit een gezondheidsapp gebruikt te hebben; ruim een kwart van de deelnemers gebruikt die nog steeds minstens op wekelijkse basis.
“Gezondheidsapps worden vooral gebruikt om zelf opgelegde (sport)doelstellingen te bereiken, en de eigen gezondheid in de gaten te houden,” zegt prof. Jacobs. “Als mensen afhaken, is dat omdat ze de apps vergeten te gebruiken – of omdat het gebruik ervan volgens hen teveel tijd in beslag neemt.”
Twee andere observaties: het gebruik van gezondheidsapps is voorlopig erg vrijblijvend, ze worden amper gebruikt als onderdeel van de arts/patiënt-relatie (0,5%) – hoewel mensen daar zeker voor openstaan. Daarnaast valt op dat 33% van de respondenten die ooit een gezondheids- of fitnessapp gebruikten niet bereid is om hun data te delen. 11% ziet geen probleem in het delen van deze info via sociale media.
Wearables zijn nog niet wijdverspreid en bleken bij de respondenten minder gebruikt te worden dan gezondheidsapps: 26,1% van hen bezit één of meerdere wearables (vooral intelligente sporthorloges en polsbandjes). Wie een wearable heeft, gebruikt die echter wel intensief: zo draagt bijna een derde van de ondervraagden (30,9%) hun wearable(s) dag en nacht, en gaf bijna driekwart (73,5%) aan dat zij hun wearable(s) de afgelopen week nog gebruikt hadden. Redenen om geen wearable te kopen, zijn vooral (39,3%) een onduidelijke meerwaarde (t.o.v. de functionaliteit van een smartphone, bijv.) en kost (20,1%).
“Een andere vaststelling is dat de deelnemers (onafhankelijk van leeftijd of geslacht) zeker stilstaan bij wat derden met de (persoonlijke) gegevens kunnen doen die via apps of wearables verzameld worden. Toch blijken gebruikers van wearables iets minder wakker te liggen van privacy dan apps-gebruikers,” aldus prof. Jacobs. “Wij denken dat dit te maken heeft met de hogere prijs van wearables: voor vele mensen is de aankoop ervan een meer overwogen beslissing, waarbij de gevolgen voor de privacy sowieso niet direct zichtbaar zijn en vooral het verkrijgen van informatie over gezondheid en levensstijl doorweegt.”
Een belangrijk signaal voor industrie en beleid
“Nu mensen steeds ouder worden en het aantal chronische ziekten toeneemt, zullen technologische oplossingen zoals gezondheidsapps en wearables cruciaal zijn om onze gezondheidszorg ook op langere termijn kwaliteitsvol en betaalbaar te houden,” zegt Birgit Morlion, Program Director iMinds Health. “En uit deze enquête leren we alvast dat het potentieel aan gebruikerszijde aanwezig is.”
“Zo gaf bijna driekwart van de ondervraagden aan deze oplossingen te willen gebruiken wanneer een arts ze zou aanraden. Dat is – ook voor de industrie – een belangrijk signaal wat marktpotentieel betreft. Toch is er nog werk aan de winkel, ook beleidsmatig. Zo moet er onder meer worden nagedacht over het klinisch valideren en certificeren van oplossingen, het inpassen van deze nieuwe technologieën in onze overkoepelende gezondheidszorg, en het toezien op privacy. Vanuit haar rol als Vlaams digitaal onderzoekscentrum, onder meer op het vlak van digitale gezondheidsoplossingen, reikt iMinds alvast alle betrokken partijen de hand om daar samen werk van te maken,” besluit ze.
1 Online enquête volledig ingevuld door 1.032 Vlamingen (ouder dan 18 jaar); vooral ‘early adopters’ die interesse tonen in oplossingen voor een digitale gezondheidszorg; steekproef niet representatief voor de Vlaamse bevolking
2 Health and Technology in the U.S., Pew Research Center
Contact
Wim Van Daele, imec Gent Persrelaties / wim.van.daele@iminds.be / +32 9 331 48 23
Published on:
28 May 2015